De beelden van Cap de l'Homme

Over het beeld van Cap de l'Homme, dat Henri Boudet uit de rotsen liet hakken en in zijn pastorij liet inmetselen, bestaat een groot misverstand. Met dit artikel proberen we de misvattingen aan de hand van archeologisch onderzoeksmateriaal voor eens en voor altijd uit de wereld te helpen.

Het stenen hoofd van Cap de l'Homme ingemetseld in de pastorij van Rennes-les-Bains

Het stenen hoofd van Cap de l'Homme ingemetseld in de pastorij van Rennes-les-Bains
(Foto © Association Rennes-le-Château.doc - Patrick Mensior)


Het misverstand

Het oude verhaal vol tegenstrijdigheden, dat voor het eerst werd neergeschreven in Le trésor maudit (1967) van Gérard de Sède, had het over een menhir met bovenaan een gebeeldhouwd mensenhoofd die ooit stond op het gebied van Cap de l'Homme, een plaats tussen Pla de las Brugos en Pla de la Coste op het grondgebied van Rennes-les-Bains. Het hoofd zou ook de naam aan de streek van Cap de l'Homme gegeven hebben. 'Cap' zou afgeleid zijn van het Latijnse 'caput' dat onder meer 'hoofd' betekent en vandaar dus de naam Cap de l'Homme, 'Hoofd van de Mens' of 'Mensenhoofd'.

Het verhaal betrekt er vervolgens Henri Boudet bij die ook vermelding maakt van het beeld in zijn boek La Vraie Langue Celtique. In zijn boek identificeert Henri Boudet dit als 'la tête du Seigneur Jésus, le Sauveur de l'humanité', het hoofd van Onze Heer Jezus, de Redder van de mensheid (Boudet 1886: 234). Volgens Boudet was het beeld achttien eeuwen oud. Boudet beschrijft ook dat het beeld in december 1884 door een jonge vandaal met een pikhouweel werd beschadigd (Boudet 1886).

Vervolgens zou Boudet in 1898 het beeld uit de menhir hebben laten kappen om het te vrijwaren van verder vandalisme, waarna hij het in de muur van zijn pastorij zou hebben laten inmetselen. In feite worden Boudets eigen woorden in La Vraie Langue Celtique dan gewoon genegeerd, want op pagina 234 van zijn boek beschrijft hij onderaan in een voetnoot (Boudet 1886):


(1) Cette tête sculptée du Sauveur est entre les mains de M. Cailhol, à Alet.

(1) Dit gebeeldhouwde hoofd van de Heiland is in het bezit van M. Cailhol, in Alet.


Het stenen hoofd waarvan men beweert dat het in 1898 in de muur van de pastorij van Rennes-les-Bains werd ingebouwd, daarvan zegt Boudet zelf dat het aan een zekere mijnheer Cailhol in Alet-les-Bains werd geschonken.
Het is meer dan duidelijk dat er hier sprake is van een innerlijke tegenspraak.

Dit verkeerde verhaal uit Le trésor maudit, dat eigenlijk door Pierre Plantard werd geschreven aangezien Gérard de Sède enkel als Plantards ghostwriter fungeerde, werd later door vele schrijvers zonder argwaan klakkeloos overgenomen.

Maar laten we maar meteen met de deur in huis vallen; in feite werden in het verleden twee verhalen rond twee stenen beelden met elkaar verward en werden deze op den duur met elkaar versmolten tot het hierboven vermelde verkeerde verhaal.
Hier volgt de ware historie omtrent de twee beelden van Cap de l'Homme.


Twee beelden

De opheldering van het misverstand kwam er reeds in 1969 door de twee archeologen Urbain Gibert en Guy Rancoule in het tijdschrift van de archeologische organisatie Société des Études Scientifiques de l'Aude (SESA).
Het bewuste artikel van Gibert en Rancoule Rennes-les-Bains, Note sur une tête sculptée werd onlangs opgenomen in de uitstekende bulletin-reeks Parle-moi de Rennes-le-Château van Patrick Mensior, namelijk in de uitgave van 2009.
Gibert en Rancoule beweerden dat het beeld dat ingemetseld werd in de pastorij van Rennes-les-Bains niet hetzelfde is als datgene dat Boudet beschreef in La Vraie Langue Celtique.

Een getuigenis van mevrouw Alys Griffe-Tiffou, die in 1886 in Rennes-les-Bains geboren werd, zou dit bevestigen.
De vrouw vertelde dat rond haar twaalfde levensjaar, dus in 1898, haar vader Joseph Griffe van Rennes-les-Bains, mijnheer de Grossouvre, een mijningenieur uit Bourges, en mijnheer de kolonel Toucas uit Périgueux op zoek waren naar ertsaders op Pla de la Côte of Pla des Bruyères, een terrein dat toebehoorde aan graaf H. de Fleury.
Daar in de buurt vonden ze een rotsblok dat hen interessant leek en ze namen het mee naar het dorp, waar haar vader Joseph Griffe en pastoor Henri Boudet het schoonmaakten en zagen dat het een gebeeldhouwd hoofd was. Op vraag van Boudet werd het stenen hoofd uiteindelijk door metser Martin in de muur van de pastorij bevestigd (Gibert & Rancoule 1969 en Mensior 2009).


Het tweede stenen hoofd van Cap de l'Homme ingemetseld in de pastorij van Rennes-les-Bains

Het tweede stenen hoofd van Cap de l'Homme ingemetseld in de pastorij van Rennes-les-Bains
(Foto © www.rennes-le-chateau-archive.com)


Gibert en Rancoule concludeerden dus terecht dat het hier ging om twee verschillende gebeeldhouwde hoofden en wel om de volgende duidelijke redenen (Gibert & Rancoule 1969 en Mensior 2009):

  1. Het eerste stenen hoofd is datgene dat vermeld wordt in La Vraie Langue Celtique van Henri Boudet. Het tweede hoofd is hetgene dat werd beschreven door mevrouw Alys Griffe-Tiffou.

  2. Het eerste hoofd werd gevonden in 1884, het tweede in 1898.

  3. Het eerste gebeeldhouwde hoofd zat bovenaan een menhir. Het tweede was reeds uitgehakt en lag los op de grond.

  4. Het eerste hoofd werd aan mijnheer Cailhol in Alet-les-Bains gegeven. Het tweede hoofd werd door metser Martin in de muur van de pastorij van Rennes-les-Bains gemetseld.

  5. Het eerste is een mannelijk hoofd, het tweede een vrouwelijk.

De vindplaats van beide stenen hoofden is wel degelijk dezelfde, namelijk Cap de l'Homme op het grensgebied van Pla de la Côte en Pla des Bruyères en het is waarschijnlijk deels hierdoor dat het oude misverstand is ontstaan.
Vandaag de dag heeft men er het raden naar waar het eerste beeld, dat in 1884 gegeven werd aan mijnheer Cailhol (een advocaat uit Alet-les-Bains), zich bevindt. Vermoedelijk bevindt het zich nog steeds in privébezit.
Het tweede gebeeldhouwde hoofd werd dus zoals gezegd in 1898 in de pastorij van Rennes-les-Bains ingebouwd. Na de zware overstroming van de Sals in september 1992 in Rennes-les-Bains werd het beeld uit de muur van de pastorij verwijderd. Sindsdien kan men het bewonderen in het lokale museum.


Het stenen hoofd van Cap de l'Homme in het museum van Rennes-les-Bains.

Het stenen hoofd van Cap de l'Homme in het museum van Rennes-les-Bains
(Foto © Beauseant 2010)


Identificatie van de beelden

Nadat ze bewezen hadden dat er wel degelijk sprake was van twee gebeeldhouwde hoofden, zochten Gibert en Rancoule naar een mogelijke identificatie en interpretatie van het beeld dat in 1898 in de pastorij van Rennes-les-Bains werd gemetseld.

Volgens de archeologen was er in de Keltische tijden een cultus van brongoden op plaatsen waar er geneeskrachtige wateren aanwezig waren, zoals in een thermische badplaats als Rennes-les-Bains. Bronnen werden toegeschreven aan de goden en het water ervan was geneeskrachtig omwille van zijn goddelijkheid. Dergelijk bronnen werden meestal beschermd door drie kleinere goden. Alleen de belangrijkste bronnen werden beschermd door één grote godheid. Gibert en Rancoule concludeerden met de vondst van twee hoofden dat het waarschijnlijk om een bron ging beschermd door drie kleinere goden (Gibert & Rancoule 1969 en Mensior 2009).

Het vrouwelijke hoofd was waarschijnlijk van een beeld gewijd aan een plaatselijke Keltisch-Gallische brongodin waarvan de verering waarschijnlijk door de Romeinen werd overgenomen, aangezien het hoofd duidelijk romeinse kunstinvloeden bevat. Het beeld moet volgens de archeologen waarschijnlijk uit het begin van onze jaartelling dateren, met name uit de 1ste eeuw na Christus (Gibert & Rancoule 1969 en Mensior 2009).


De versie van Pierre Plantard

Zoals we duidelijk hebben kunnen vaststellen, is het verhaal van Pierre Plantard uit Le trésor maudit omtrent het stenen hoofd in de muur van de pastorij van Rennes-les-Bains helemaal niet accuraat. Andere beweringen van Plantard omtrent het stenen hoofd zijn dus met een grote korrel zout te nemen.

Zo beweerde Plantard ook dat Boudet het stenen hoofd niet had laten verwijderen omwille van vandalisme, maar eerder om een mysterieuze inscriptie op de achterkant van het beeld te verbergen.
Deze vreemde inscriptie werd ooit gepubliceerd in één van de Prieuré-documenten van het geheime genootschap de Prieuré de Sion. Op de achterkant van het beeld stonden er volgens Pierre Plantard de volgende woorden te lezen:

SATOR
AREPO
TENET
OPERA
ROTAS

Voor- en achterkant van het stenen hoofd van Cap de l'Homme volgens Pierre Plantard.

Voor- en achterkant van het stenen hoofd van Cap de l'Homme volgens Pierre Plantard
(Foto © Simons 2005)


Maar aangezien het tegenstrijdige verhaal van Plantard over het beeld geen steek houdt, wordt deze informatiebron over de inscriptie ook weinig betrouwbaar geacht.
Volgens de Prieuré de Sion van Plantard was het beeld bovendien trouwens niet een afbeelding van Christus, maar was het wel de beeltenis van de Merovingische koning Dagobert II. Ook deze verklaring is niet echt geloofwaardig aangezien Plantard het afstammingsverhaal van de Merovingen volledig verzonnen heeft om de bestaansgeschiedenis van zijn fictieve orde de Prieuré de Sion kracht bij te zetten.


Conclusie

De factoren dat de gebeeldhouwde hoofden alle twee op het gebied van Cap de l'Homme gevonden zijn en de verblijfplaats van het beeld dat aan mijnheer Cailhol werd gegeven momenteel onbekend is, zullen ongetwijfeld hebben bijgedragen aan het tegenstrijdige verhaal over één beeld gevonden op Cap de l'Homme. Blijkbaar had Plantard op dit gebied geen goede research gedaan of misschien wou hij ons op het verkeerde been zetten.

De gebeeldhouwde hoofden tonen in ieder geval aan dat het gebied in en rond Rennes-les-Bains al zeer vroeg bewoond was en dat het een plaats is die reeds van in het begin speciaal werd geacht.




Bron - Source: Note sur une tête sculptée de Urbain Gibert et Guy Rancoule, bulletin de la Société d'Etudes Scientifiques de l'Aude, tome LXIX, pages 149-155, 1969.


Grand merci à la société SÉSA d'avoir reçu l'autorisation d'utiliser l'article d'Urbain Gibert et Guy Rancoule comme base de mon texte.
Grand merci aussi à Monsieur Patrick Mensior pour son aide pendant mes recherches au sujet de la tête sculptée.




Vorige Home